Informatie

De behandeling van volwassenen met een niet aangeboren hersenletsel -  Het Bobath-concept

De behandeling van en kennis over patiënten met een niet-aangeboren hersenaandoening  (NAH) is de laatste jaren sterk geëvolueerd.

 

Ook het Bobath –concept ontwikkelde zich in het zog van deze evolutie. Aanvankelijk baseerde het Bobath – concept zich op ervaringsdeskundigheid, die ondersteuning en verklaring zocht in de toenmalig geldende neurofysiologische kennis over ziektebeeld en herstel na NAH. Varend op de golven van de voortdurende wetenschappelijke ontwikkelingen, kreeg het Bobath – concept een steeds grotere theoretische onderbouw. Toenemende kennis van de neurofysiologie, principes van motorische controle en motorisch leren en van het probleemoplossend vermogen van patiënten vinden naadloos hun plaats binnen dit theoretische denken. Tevens worden impulsen gegeven om de werkzaamheid van het Bobath - concept verder wetenschappelijk te onderbouwen.

De huidige definitie opgesteld door de overkoepelende organisatie van alle geschoolde Bobath therapeuten (Ibita) stelt de patiënt met zijn eigen specifieke problemen centraal.

Het Bobath-concept is een probleem georiënteerde benadering, het onderzoekt en behandelt individuen waarbij het functioneren, het bewegen en de posturale controle verstoord zijn, dit als gevolg van een letsel in hun CZS (Raine 2007).

 

M.a.w:  het Bobath concept richt zich naar een individu in zijn totaliteit, naar een persoon met een hersenlijden, maar tevens naar zijn familie en hulpverleners met als uiteindelijk doel de patiënt beter te laten functioneren binnen zijn eigen leefwereld. We gaan op zoek naar de moeilijkheden en analyseren waarom relevante functionele activiteiten moeilijker verlopen. Als persoon functioneert de patiënt in een omgeving met een bepaalde taak (systeemmodel van Bernstein, zie figuur). Persoon, omgeving en taak zijn dan ook onze aangrijpingspunten om veranderingen in het functioneren van de patiënt te bewerkstelligen.


Er bestaat in feite geen algemeen typerend hemiplegisch beeld zoals oudere handboeken hardnekkig beweerden. Symptomen zoals paralyse van bepaalde spieren, spastische houding van ledematen, uitval van de sensibiliteit enz… kunnen zeer verschillend zijn. Daarom bestaat er ook geen algemeen behandelvoorschrift dat voor alle patiënten geschikt is. De hersenbeschadiging kan stoornissen veroorzaken in de bewegingscontrole van het lichaam, in een veranderd gevoel, in een vervorming van de waarneming. Tevens kan ze veranderingen teweeg brengen op gedragsniveau: de emoties zijn minder onder controle, het denken zit soms fout.

 

 

Als Bobath therapeuten oriënteren we ons in hoofdzaak op het anders ‘bewegen’ van de patiënt. De verstoorde hersensturing uit zich in verminderde stabiliteit en in een verlies aan oprichting. Het stappen verloopt moeilijk. Het bewegen van arm en hand wordt onhandig. We zien zwakte, asymmetrie van bewegen, traagheid van reageren bij balansverstoringen, het niet correct kunnen inschatten van instabiliteit met valgevaar, en ter compensatie het fixeren van het lichaam omwille van onderliggende moeilijkheden,… En dit alles binnen een dagdagelijkse levenssituatie!

 

Als therapeut tracht je op het activiteiten niveau (figuur ICF) een nauwkeurige bewegingsanalyse te maken en eventuele onderliggende stoornissen te definiëren.  Posturale controle als basis van bewegen krijgt binnen het Bobath- concept veel aandacht. De therapeut kijkt eveneens naar het taakspecifiek bewegen met een nauwe link naar het kunnen participeren binnen een dagdagelijks leven.


Dat de patiënt in eerste instantie niet meer vanuit neurofysiologisch oogpunt bekeken wordt, maar vanuit de patiënt als individu, is een belangrijke wijziging in de manier van benaderen van de patiënt met Niet Aangeboren Hersenlijden (NAH).

 

Het is belangrijk dat de patiënt zelf zijn probleemoplossend vermogen leert trainen en daarin begeleid wordt door de therapeut. De manier waarop de patiënt wordt behandeld is afhankelijk van de taak, de ernst en uitgebreidheid van het hersenletsel, de fase van herstel en leren en van de persoonlijke leer- en copingstijl. Facilitatie (‘hands on’) wordt gedoseerd toegepast op het juiste moment en in de juiste situatie en wordt zo snel mogelijk afgebouwd (‘hands of’)

 

Facilitatie kan direct gebeuren om de houding te ondersteunen en/of om de beweging te verbeteren. Zo activeer je de bewegingscomponenten waarmee de patiënt moeite heeft.

 

We faciliteren om:

 

- Een beweging mogelijk te maken – door de oprichting en actieve houding te stimuleren

- Om beweging te ondersteunen – door de patiënt met opgerichte houding in zit voorwaarts te bewegen naar de rand van de stoel met het nodige momentum zodat het rechtstaan automatisch wordt uitgelokt

- Om beweging uit te lokken –  wanneer we het zwaartepunt van een patiënt in stand buiten zijn steunoppervlak laten vallen dan moet de patiënt een pas nemen ter bescherming .

 

Waarom is zo’n moeizaam herstelproces toch mogelijk? Toch de moeite waard?

Het brein heeft de capaciteit om zichzelf te veranderen en zich zo doelgericht aan te passen aan de functionele context. Dit noemen we: plasticiteit! Ook de volwassen hersenen hebben deze plasticiteit. Hierdoor blijft een motorisch leerproces mogelijk Oefening baart kunst, herhaling in verschillende omstandigheden modificeert ons brein en verbetert hierdoor de capaciteit ervan. Maar er is ook plasticiteit om om te gaan met veranderingen in ons brein en dus ons eigen leven. Als een klein deel van de cortex  beschadigd is, verandert de functie van andere delen van het brein om het werk over te nemen van het beschadigde gebied. Plasticiteit is niet alleen een bijzonder fenomeen in de hersenen van jonge mensen, maar ook bij ouderen. En daarom is het meer dan de moeite waard.

 

Het Bobath – concept tracht door de individuele en intensieve benadering van de patiënt het proces van plasticiteit te beïnvloeden waardoor de persoon in zijn omgeving de noodzakelijke taken kan uitvoeren.